SV | En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan. |
WLC | וַיִּקַּ֣ח אַבְרָם֩ אֶת־שָׂרַ֨י אִשְׁתֹּ֜ו וְאֶת־לֹ֣וט בֶּן־אָחִ֗יו וְאֶת־כָּל־רְכוּשָׁם֙ אֲשֶׁ֣ר רָכָ֔שׁוּ וְאֶת־הַנֶּ֖פֶשׁ אֲשֶׁר־עָשׂ֣וּ בְחָרָ֑ן וַיֵּצְא֗וּ לָלֶ֙כֶת֙ אַ֣רְצָה כְּנַ֔עַן וַיָּבֹ֖אוּ אַ֥רְצָה כְּנָֽעַן׃ |
Trans. | wayyiqqaḥ ’aḇərām ’eṯ-śāray ’išətwō wə’eṯ-lwōṭ ben-’āḥîw wə’eṯ-kāl-rəḵûšām ’ăšer rāḵāšû wə’eṯ-hannefeš ’ăšer-‘āśû ḇəḥārān wayyēṣə’û lāleḵeṯ ’arəṣâ kəna‘an wayyāḇō’û ’arəṣâ kənā‘an: |
En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon,
en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran;
en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen in het land Kanaän.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!