Genesis 12:5

SVEn Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan.
WLCוַיִּקַּ֣ח אַבְרָם֩ אֶת־שָׂרַ֨י אִשְׁתֹּ֜ו וְאֶת־לֹ֣וט בֶּן־אָחִ֗יו וְאֶת־כָּל־רְכוּשָׁם֙ אֲשֶׁ֣ר רָכָ֔שׁוּ וְאֶת־הַנֶּ֖פֶשׁ אֲשֶׁר־עָשׂ֣וּ בְחָרָ֑ן וַיֵּצְא֗וּ לָלֶ֙כֶת֙ אַ֣רְצָה כְּנַ֔עַן וַיָּבֹ֖אוּ אַ֥רְצָה כְּנָֽעַן׃
Trans.wayyiqqaḥ ’aḇərām ’eṯ-śāray ’išətwō wə’eṯ-lwōṭ ben-’āḥîw wə’eṯ-kāl-rəḵûšām ’ăšer rāḵāšû wə’eṯ-hannefeš ’ăšer-‘āśû ḇəḥārān wayyēṣə’û lāleḵeṯ ’arəṣâ kəna‘an wayyāḇō’û ’arəṣâ kənā‘an:

Algemeen

Zie ook: Abraham, Haran, Kanaan, Kanaanieten, Lot (persoon), Sara
Handelingen 7:4

Aantekeningen

En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon,
en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran;
en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּקַּ֣ח

nam

אַבְרָם֩

En Abram

אֶת־

-

שָׂרַ֨י

Sarai

אִשְׁתּ֜וֹ

zijn huisvrouw

וְ

-

אֶת־

-

ל֣וֹט

en Lot

בֶּן־

zoon

אָחִ֗יו

zijns broeders

וְ

-

אֶת־

-

כָּל־

en al

רְכוּשָׁם֙

hun have

אֲשֶׁ֣ר

die

רָכָ֔שׁוּ

zij verworven hadden

וְ

-

אֶת־

-

הַ

-

נֶּ֖פֶשׁ

en de zielen

אֲשֶׁר־

die

עָשׂ֣וּ

zij verkregen hadden

בְ

-

חָרָ֑ן

in Haran

וַ

-

יֵּצְא֗וּ

en zij togen uit

לָ

-

לֶ֙כֶת֙

-

אַ֣רְצָה

naar het land

כְּנַ֔עַן

Kanaän

וַ

-

יָּבֹ֖אוּ

en zij kwamen

אַ֥רְצָה

in het land

כְּנָֽעַן

Kanaän


En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen in het land Kanaän.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!